Getting your Trinity Audio player ready...
|
Abstract:
De Bijbel is de hoogste autoriteit voor een christen, omdat God door de Schrift spreekt. Deze gedachte is de historische positie geweest in het christelijke denken tot de 5e eeuw. De kerkvaders hadden een eensgezinde visie over de voorrang van de Bijbel boven heersende tradities en gebruiken. Na de 5e eeuw ontstond voor het eerst het idee dat andere instituten, zoals oecumenische concilies, een gelijke of zelfs hogere autoriteit hebben dan de Bijbel. Tegelijkertijd bleven de kerkvaders benadrukken dat alles, zelfs de besluiten van oecumenische concilies, door de Bijbel gecorrigeerd moest worden.
Inleiding
In de christelijke wereld zijn er veel stromingen, elk met hun eigen specifieke tradities en overtuigingen. Hoewel deze tradities en stromingen mogen bestaan, moeten ze altijd in overeenstemming zijn met de leer en richtlijnen van de Bijbel. Dit betekent dat tradities en praktijken de Bijbel niet mogen tegenspreken. De reden hiervoor is dat de Bijbel de hoogste autoriteit is voor de christen. Het is namelijk het Woord van God, geïnspireerd en opgeschreven door de profeten en apostelen voor Zijn kerk.
2 Timotheüs 3:16-17
“Heel de Schrift is door God ingeademd – opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.”
De kerk dient daarom te onderwerpen aan de leidraad van de Bijbel. Geen gedachtes of overtuigingen werden aangenomen als het niet ondersteund werd vanuit de Bijbel.
Ambrose (330-397) – Selected Work and Letter Hoofdstuk 23
“Hoe kunnen we dingen aannemen die niet in de Bijbel te vinden zijn?”
Cyril van Jerusalem, Catechetical Lezingen 4.17
“Want met betrekking tot de goddelijke en heilige mysteries van het Geloof mag zelfs geen terloopse verklaring worden afgelegd zonder de Heilige Schrift;
Deze gedachte is vanaf het begin van het christendom het fundament geweest in hoe wij de correcte Bijbelse doctrine en hoop verkondigen en praktiseren.
Getuigenis van de Kerkvaders
De kerkvaders waren het er unaniem over eens dat de Bijbel de hoogste autoriteit is voor de kerk, omdat het Gods Woord is. Alle andere opvattingen binnen de christelijke traditie moesten hiermee in overeenstemming zijn, of werden verworpen als het tegendeel bewezen werd. Allereerst overheerste de gedachte dat de leer van de redding uitsluitend in de Bijbel te vinden is.
Athanasius, Letter 39 (Festal Letter 39):
“Deze alleen (de geïnspireerde schrift) bevatten de fonteinen van redding, dat ieder die dorst heeft, hiermee voorzien wordt. In deze alleen is de doctrine van God geproclameerd. Laat niemand iets hieraan toevoegen of afhalen.”
Athanasius, Contra Gentes 1.3
De Schrift alleen is voldoende om de waarheid te verkondigen.
Concilie van Nicea, Athanasius in gesprek met Arianen over de Godheid van Jezus, jaar 325
Dat betekent dat er geen mystieke kennis of praktijken zijn die noodzakelijk zijn voor onze redding en niet in de Bijbel te vinden zijn. Hieronder volgen de uitspraken van de kerkvaders over de Bijbel in vergelijking met alle andere praktijken en tradities.
Basil the Great, To Eustathius the physician. Letter 189
‘Jij hebt jouw traditie, wij hebben onze traditie. … Laat daarom de door God geïnspireerde Schrift tussen ons beslissen; en aan welke kant er ook doctrines gevonden worden die in harmonie zijn met het Woord van God, ten gunste van die kant zal de stem van de waarheid uitgebracht worden. “
Cyril van Jerusalem, Catechetical Lezingen 4.17
“Want met betrekking tot de goddelijke en heilige mysteries van het Geloof mag zelfs geen terloopse verklaring worden afgelegd zonder de Heilige Schrift;
Getuigenis van de Academici
Naast de kerkvaders hebben ook christelijke academici en historici gesteld dat de Bijbel vanaf het begin altijd werd beschouwd als de hoogste autoriteit voor de kerk. Echter, na de 5e eeuw zien we dat er geleidelijk een nieuwe traditie en denkwijze ontwikkelde. De oecumenische concilies begonnen toen langzaamaan een gelijke of zelfs hogere autoriteit te krijgen dan de Bijbel.
Philip Schaff – “History of the Christian Church, Volume III: Nicene and Post-Nicene Christianity. Pg. 364
Het katholieke traditiebeginsel werd steeds meer bevestigd, naarmate het gezag van de kerkvaders en de concilies toenam en de geleerde studie van de Heilige Schrift afnam; plaatste de traditie zichzelf in de praktijk geleidelijk op een niveau met de Schrift, en zelfs daarboven.
The Christian tradition; a history of the development of doctrine, Jaroslav Palikan. Pg 335
“Op dezelfde manier ontvangen wij alle vier de synodes van de heilige universele kerk, zoals wij de vier boeken van de heilige Evangeliën ontvangen.” Pg. 335
Hoewel in sommige stromingen de oecumenische concilies een belangrijke rol zijn gaan spelen, vallen zelfs deze concilies onder de autoriteit van de Bijbel. Augustinus schrijft hierover.
De Kerkvader Augustinus zegt in zijn werk: Baptism boek 2, hoofdstuk 3, sectie 4.
“Maar wie kan zich er niet van bewust zijn dat de heilige canon van de Schrift, zowel die van het Oude als het Nieuwe Testament, binnen zijn eigen grenzen is gesloten, en dat deze zo absoluut superieur is aan alle latere brieven van de bisschoppen, dat we op geen enkele manier kunnen twijfelen of betwisten aan of wat erin wordt beleden juist en waar is; … en hij gaat verder dat alle werken van zelfs de bisschoppen fouten kunnen zijn, ook de concilies en zelfs oecumenische concilies kunnen fout zijn en dienen gecorrigeerd te worden vanuit de Bijbel.”
Saint Augustine, Philippe de Champaigne, 1602–1674
Conclusie
Zo komen we tot de conclusie dat de historische positie van Sola Scriptura – dat de Bijbel de hoogste autoriteit is – vanaf de eerste eeuw werd geloofd en in de praktijk werd gebracht. We zien dat de eerste kerkvaders unaniem uitspraken dat de Bijbel de hoogste autoriteit heeft en dat alles binnen de christelijke traditie daaraan getoetst moet worden. Ten tweede bevestigen christelijke academici dat dit de algemene overtuiging was, althans tot de 5e eeuw. Na de 5e eeuw kregen de oecumenische concilies een prominente positie binnen de christelijke traditie, waarbij ze soms als gelijkwaardig aan of zelfs belangrijker dan het gezag van de Bijbel werden beschouwd. Dit betekent echter dat deze ontwikkeling niet historisch correct is volgens de oorspronkelijke christelijke leer. De kerkvaders spraken zich hier ook tegen uit en benadrukten dat zelfs oecumenische concilies fouten kunnen maken. Met de verdere instructie: als dat het geval is, moeten ze worden gecorrigeerd op basis van de Bijbel, want de Bijbel is en blijft de hoogste autoriteit voor de kerk.